Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/65

Deze pagina is gevalideerd
57
DE TIJDELIJKE BEWAARPLAATSEN VAN HET VOEDSEL.


keling der bladen en der wortels gelijken tred gehouden. Eveneens is in deze de productie en de opneming voortdurend grooter geworden, zoodat aan de aanzienlijke behoeften rijkelijk kan worden voldaan. Eerst tegen den laatsten tijd van het leven der plant begint de werkzaamheid der bladen te verflauwen, en weldra moeten zij, ten einde in de allerlaatste behoeften voor den voedselvoorraad in de zaden te voorzien, hun eigen lichaamsdeelen oplossen en ten vervoer aan den stengel aanbieden. Met hunne volledige uitputting is tegelijk het einde van hun leven bereikt en de plant zelve heeft hare zaden tot gereedheid gebracht en dus als 't ware aan haar laatsten plicht voldaan. Zij verdort en verdroogt en na weinig tijd zijn nog slechts de zaden overgebleven.

De geschiedenis van het voedsel in eenjarige planten is dus een zeer eenvoudige; van de plaatsen, waar het opgenomen en bereid wordt, wordt het langs bepaalde wegen naar die deelen vervoerd, waar het tot den opbouw der plant moet worden gebruikt. Terwijl dit verbruik zelf natuurlijk slechts bij gelegenheid van de verschijnselen van den groei kan worden behandeld, moeten wij dus omtrent de eenjarige planten slechts nagaan, langs welken weg het voedsel verplaatst, en hoe het in de zaden ten dienste der kiemplant bewaard wordt.

Eenigszins anders is het gesteld met die planten, wier leven zich over meer dan één zomer uitstrekt. Van deze is de leeftijd zeer verschillend. Er zijn er, wier levensloop een bepaald, en voor elke soort standvastig aantal jaren duurt. Deze bloeien slechts eenmaal, en wel in haar laatste jaar, zoodat met het voortbrengen van vruchten en zaden haar leven besloten is. De gewone peen en de beetwortels leveren daarvan een voorbeeld; zij zijn tweejarig; andere, zooals de zoogenoemde honderdjarige Aloë (Agave americana), hebben 15—20 jaar noodig vóór zij tot bloeien geraken, doch eindigen met het bereiken van dit doel eveneens haar leven. Zulke planten komen, hetzij zij twee- of meerjarig zijn, daarin met elkander overeen, dat zij slechts éénmaal bloeien. Er zijn echter een groot aantal planten, die jaren achtereen bloeien. Elken winter blijven zij in levenden toestand over, doch slechts ten deele. Bij som-