Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/79

Deze pagina is gevalideerd
71
DE TIJDELIJKE BEWAARPLAATSEN VAN HET VOEDSEL.


woordigers van de drie hoofdgroepen, waarin men de organische bouwstoffen van het plantenlichaam zou kunnen splitsen. De groep van het zetmeel, waartoe ook de suiker behoort, en die daarnaar den naam van suikerachtige lichamen draagt, kan in het plantenrijk de plaats der olieachtige lichamen of vetten vervangen; m.a.w. bij de voeding der plant vervullen beide groepen van stoffen dezelfde rol. Vandaar dat wij in sommige zaden zetmeel, in andere olie aantreffen. De eiwitachtige lichamen kunnen daarentegen in hunne werking bij den groei van plantendeelen noch door zetmeel, noch door olie vervangen worden, vandaar dat zij in geen soort van zaad ontbreken. Behalve organisch reserve-voedsel moeten de zaden echter ook nog anorganisch voedsel bevatten, daar wij weten dat ook stoffen van deze groep tot de bouwstoffen van het plantenlichaam behooren. Soms treft men deze aan in den vorm van kristallen; b.v. in de aleuronkorrels, soms met het eiwit zoodanig gemengd, dat men ze slechts langs scheikundigen weg kan aantoonen.




De onderaardsche deelen der overblijvende planten zijn of stengelorganen, of wortels. Meestal vindt men beide gedurende den winter nog in leven. Aan de stengelorganen, die in dit geval ook wel met den naam van wortelstok bestempeld worden, vindt men steeds de knop of knoppen, waaruit zich in het volgende voorjaar de nieuwe bebladerde plant zal ontwikkelen. Terwijl deze knoppen dus de kiem voor den stengel en de bladen van het volgend jaar bevatten, moet in den wortelstok, of in de wortels het voedsel bewaard worden, ten koste waarvan de eerste ontwikkeling zal plaats vinden. Immers vóór dat de eerste groene bladen boven den grond geheel ontplooid zijn, kan de jonge plant zelf nog geen voedsel maken, en moet dus het tot haar groei noodige in bepaalde organen gereed vinden. Van deze organen nu wenschen wij de voornaamste hier aan een nadere beschouwing te onderwerpen. Wij kunnen ze tot vier groepen brengen, waarvan er drie stengeldeelen omvatten, te weten: den eigenlijken wortelstok,