26
fabrikanten, die eene niet groote maar regelmatige beweegkracht bij hun bedrijf behoefden. Groote fabrieken, die eene aanmerkelijke beweegkracht vereischten, bezigden dergelijke energeiatheken, maar van grooteren omvang en vermogen. Overigens bestonden er, op verscheidene punten van Engeland en elders in Europa, fabrieken van energeia. Sommige daarvan, die in de bergachtige streken gevestigd waren, verzamelden de kracht van vallend water; andere, in de vlakte gelegen, die van den wind.
Hoe nu echter de inrigting dier cylinders, en onder welken vorm de energeia daarin bevat was, vermag ik niet te zeggen. Wel maakte ik daaromtrent eenige hypothesen. Zoo dacht ik onder anderen aan zamengeperste lucht of eenig ander gas, dat door sterke drukking in eene vloeistof veranderd was en, later weder ontsnappende, de daarin vastgelegde kracht terug kon geven. Doch ik geef deze hypothese voor beter en erken gaarne er eigenlijk niets zekers van te weten.
Terwijl baco deze lange uitlegging gaf, waren wij een goed eind weegs voortgewandeld, toen wij aan een groot, sierlijk bewerkt aluminiumhek kwamen, waarop met groote letters de woorden: Nationale Bibliotheek, te lezen stonden. Natuurlijk verlangde ik daar binnen te treden. Baco echter merkte op, dat het zien dezer inrig-