Deze pagina is gevalideerd
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
I.
Een jonge arbeider kwam daar in het licht.
Hij wist niet wat te doen, want voor het eerst
moest hij meedoen aan een staking — of niet.
Hij was onzeker, voelde zich onzeker,
zooals een schip dat aan het strand der zee,
slingrend met beide kanten water schept.
Hij was teer en zwart, want zijn moeder had
hem opgeleid in 't katholiek geloof,
en hem hield vast die rijke en roode godsdienst.
Maar hij was knap en vast, en de kameraden
hadde' hem geopenbaard den klassestrijd,
die alle krachten vraagt van d' wordende
Man. — Zoo ging hij nu door lichten dag.
Wat zou hij doen, met hen meegaan of niet?
7