En toen op-eens, werd hij door 't kijken kalm,
en toen begreep hij 't — wat hij voelde was
wat die kleine en gouden menschen hadden.
Er was iets in hen wat hij, hij, niet had,
maar door hen te zien zag hij dat zij 't hadden.
En zooals alleen zien, iets aan den ziener
geeft van het geziene, zoo voelde hij
dat van hen in zich, — maar als een gemis.
En toen keek hij nog eens zeer kalm en goed,
met de uiterste spanning van al zijn oogen
trachtend te grijpen. En toen voelde hij
't klaar komen door zich: Dat Nieuwe was Vrijheid.
Dat wat hij voelde was wat hij zoo hoopte,
maar niet had, die oven dat was de Toekomst,
en die menschen dat waren Vrije menschen.
En dien Maandag-morgen, toen stond hij op,
en met zijn zwarte en jongzacht gezicht, —
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/22
Deze pagina is gevalideerd
18