bruischt dan het bloed van den verslagene,
want dat is flauw en leekt flauw bloedend heen.
En als een stier, die op de weide komt,
in 't Voorjaar, op het zwellend groene weiland,
als de hemel blauw wolkt, zoo keek hij over
het boek, de groene tafel, in de schaduw.
Zooals een man die diep achter aan 't schip,
aan 't stuur, aan 't roer hangt en het schip bestuurt,
zoo hing hij achterover in zijn stoel
en keek in het paarsch en bruin kamerlicht.
En hij liet diep in zich gedachte dringen,
en tot zijn hart bezonk de wetenschap.
En van buiten klonken jubelgeruchten.
Want in het weven van de zon klonk stil
en was een zilvren zee geroesemoes.
En hij dwaalde uit, zooals een vogel vliegt,
in de zilvren en verre werklijkheid,
en zag een schaduw van wat hij kon doen,
als een vogel zwart door wit voorbij schieten.
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/43
Deze pagina is gevalideerd
39