Millioenen jaren strijd gaven ze ons
samen. — Eeuwigheid hoop geven ze ons.
En de hoop wordt, het socialisme komt.
Hoort ge 't niet, vrienden, het geklinkeklank,
het tapprend beuken, het gepinkepank,
als ge goed luistert? — Luistert, hoort 'n maal!
Daar over 't Oosten klinkt een rijpe schaal.
Daar over 't Oosten klinkt een rijpe keel,
en een zwaardvegen, en een zwaardgestreel,
en weer een beuken en een galmend hameren.
Dat is jong-Siegfried, die is 't aan 't verzamelen
van zijne krachten, en hij stort ze in
zijn zwaard, waarvan hij nu maakt het begin.
Zijn lichaam is een deel van onze natie.
Hij is de Arbeiders, 't zwaard: Organisatie.
Hoort, hoort, gij kunt hem bijna van hier hooren".
Het leek alsof hij zelve even luisterd',
of hij van hier uit zijn land hooren kon,
en of hij 't hoorde. Want hij zonk een poosje
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/64
Deze pagina is gevalideerd
60