Pagina:Een klein heldendicht.djvu/80

Deze pagina is gevalideerd
 

VII.

Ada en Fransje, Clara en Maria
gingen te samen om naar haar te hooren,
die op de weide op den eersten Mei
vertellen zou den strijd der arbeidsters.
Zacht scheen de lucht en de zon wimpelde,
het water stroomde hun buiten de poort
temoet — en iets van de toekomstige dagen
was daar. Hun hart proefde het en hun lip.
Statig wapperde uit de blauwe lucht
boven het weiland, en roode banieren
hingen er zwaar in neder als muziek.
Scharen van vrouwen kwamen, als donkre
kleurwolken door een herfstbosch — jonge meisjes
als zwanen trokken, heldre oogen schoten

76