pijlen omhoog, en stille harten klopten
als kleine werktuigjes. Zacht als een zon
kwam daar de spreekster over het tapijt.
Zij was in 't teeder bruin gekleed en zacht
leek ze — de zon omwikkelde haar gestalt',
maar hare oogen straalden uit dat zachte
envelop heen naar al de gloeiende
wezens die rondom haar diepkleurig gingen,
en zacht kwam ze in haar bruine japon
en met haar hoofd als van een hert.
Zij boog
zich zacht voorover naar de menschen toe.
De hemel omvatte in wijde stilte
dat stuk der aarde waar ze stonden. Zij
begon met zoete klinkende stem te spreken.
Maria's hart hing, en haar mond was open.
Zij hing naar haar toe, een peer naar zijn boom.
„D' achturendag. — Wij vragen hem omdat
de vrouwen niet sterk genoeg zijn, en om-
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/81
Deze pagina is gevalideerd
77