En al de raadren en al de riemschijven,
eerst daar verweg en toen ook in de zaal,
begonnen te leven, het leven vloog door
de fabriek, en de krukken en de boomen
en de spoelen begonnen hunnen dans.
In eens was de zaal vol rumoer. En alle
menschen begonnen hun stille beweging.
In eens was de zaal vol van gaande lijven.
In eens was de zaal vol bukkende lijven.
In eens was de zaal vol zachte aandacht.
In eens was de zaal vol teedere gangen
van levend vleesch en donkere kleeren
en helle jurke'. In eens was de zaal vol
van weefsels en van inslag en van schering.
Maria keek op gloeiend rooden boom,
en lette op den spoel en regelde
den gang. Haar helpsters gingen zacht naast haar.
En zoo begon de groote lange dag.
De zon zond zijnen bundel stralen door
een grijzen glans. De ijzeren assen
draaiden boven, de drijfriemen snelden,
Pagina:Een klein heldendicht.djvu/92
Deze pagina is gevalideerd
88