Pagina:Else.djvu/32

Deze pagina is gevalideerd

gevallen vrouwen — dus slechts voor die ongelukkigen, die wij gevallen vrouwen noemen — van de gemeente St.Petri."

Deze redevoering werd ontvangen met gedempten, maar ijverigen bijval van alle dames rond om die tafel en vele: „natuurlijk — dat is duidelijk — dat spreekt vanzelf" — werden gehoord.

Een oogenblik leek het alsof juffrouw Falbe een heftig antwoord wilde geven, — zij was dikwijls zoo ontoerekenbaar. Maar zij hield zich in en liet de zaak rusten met de droge verontschulding, dat zij aan het verkeerde kantoor gegaan was — zooals zij zich uitdrukte.

Daarop verliet zij de vergadering.

Zoo is het altijd met juffrouw Falbe, barstte mevrouw With los — toen de deur gesloten was; „gedurig volgt er iets onbehagelijks met haar."

„Zij is zoo wonderlijk hard," zeide mevrouw Bentzen.

„Ik vrees ervoor, dat zij den rechten geest mist," zeide de kapelaan ernstig, mild.

„Zoover ik weet," bracht de inspecteursvrouw in 't midden met haar onschuldige stem, is juffrouw Falbe geen lid van eenige weldadigheidsinstelling van de stad?"

„Neen! — wij hebben haar in het eerst gehad in de verpleeginrichting voor kleine kinderen," antwoordde mevr. Bentzen. „Maar zij was zoo weinig meegaande, onhandelbaar en heerschzuchtig en tot slot kwam die geschiedenis met de kwakzalveres."

Deze geschiedenis werd nu verteld. Zij paste des te beter bij den toestand omdat zij juist om dezelfde Else draaide, die juffrouw Falbe aanbevolen had. De vrouw van den inspecteur van politie informeerde