daar kunt ge van alles krijgen, zooveel als ge hebben wilt, wanneer gij slechts geld hebt!”
„Te duivel:” riep de blikslager bij de laatste woorden, en er was een algemeen geknor van teleurstelling en misnoegen; maar de mechanicus deed alsof hij niets merkte en ging voort te glimlachen, terwijl zijn haastige oogen van den een naar den ander gingen, alsof hij het eene woord hier en het andere daar bevestigde.
„Maar wanneer gij geen geld hebt, gaat gij in geen winkel, wat zoudt gij daar doen? Daar is een andere weg, die is veel gemakkelijker; het is niet moeielijk om daar door te dringen, want daar is geen mensch ; maar zij zijn alleen zoo vriendelijk geweest een licht beneden neer te zetten, dat ge zien kunt wat ge noodig hebt.”
„Waar, waar?” luidde het nu ongeduldig. Dezen keer was het Svend, wiens zwarte Zigeuneroogen van ijver schitterden.
„Gij weet den geheimen gang achter om madam Ellingsen’s huis, daar is geen gaslicht voor den hoek bij het gebouw van de Bank. In den hoek is de deur tot den kelder onder den winkel.”
„Is zij open?” vroeg de blikslager.
»Dat zal wel zoo zijn; want toen ik even aan het slot peuterde, sprong de deur open,” antwoordde de mechanicus spraakzaam en maakte eenige haastige gebaren met de handen.
„Ze zagen met bewondering naar hem, en de ölkonoom fluisterde gerustellend tegen Jörgen Tambur: „Dus er kan geen sprake zijn van inbraak.”
„Daar beneden in den kelder, ge kunt het gelooven,