Pagina:Else.djvu/82

Deze pagina is proefgelezen

meisje, dat zelf binnen geweest was; zij zeide dat het geen echte sneeuw was, die over den man was gestrooid en die zoo mooi op den boom glinsterde; het was alleen witte strooisuiker. want zij had het geproefd.

Deze oude Kerstman trok de meesten aan, en er was een onnatuurlijke toevloed tot de volgende merkwaardigheid: een caroussel, die ronddraaide. Hier stond een compacte klomp van kleine kinderen, zoodat de volwassen de hunnen er bijna niet vandaan konden slaan; en toch moesten ze zich haasten om naar huis te gaan; het. was over zes; ze moesten naar huis en zich aankleeden en dan pas kwam het prettigste van alles.

Maar kan er iets prettigers, in de wereld wezen, dan rond te loopen in de verlichte straten tusschen al die vriendelijke menschen, die roepen: „aangename Kerstdagen!” Het was niet alleen bij de ramen waar iets te zien was, maar het aardigste was het volgend tvoneeltje: een dikke man viel omdat het zoo glad was.

En de pakjes, die hij rondom zich verspreidde! ja, men zou haast gelooven, dat de man een groote speelgoedman was, om open te sluiten, vol met pakjes, die nu eruit rolden, want hij ging open toen hij viel!

„Heeregod! arme man! mag ik u afborstelen?”

„Hebt gij u bezeerd?”

„Een weinig,” antwoordde de dikke en wreef zich.

„Het is gevaarlijk om achterover te yallen,” zeide de ander.

„U kunt blij zijn, dat u zoo goed losliet,” zeide een derde.