Pagina:Else.djvu/86

Deze pagina is proefgelezen

agenten waren reeds bij den hoek van madam Ellingsen.

De mechanicus was in eens weg, alsof hij in den grond gezonken was, ook de blikslager liep weg, met hetgeen hij had; ook de ölkonoom volgde en bij den hoek van het Bankgebouw onder het gaslicht schemerden de lange beenen van Jörgen Tambur, die verdween.

Maar Svend wilde niet van Else weggaan, die met de leege flesch in de hand stond ; hij trok haar mee naar den uitgang van den geheimen gang, die nog vrij was.

Plotseling stond zij stil en drukte de handen heftig tegen de borst. Svend zag naar haar, hare oogen schitterden meer dan ooit, de lippen waren rood van bloed, zij had zich aan den hals van de flesch gesneden en al haar jeugdige schoonheid scheen een oogenblik teruggekeerd te zijn in het kleine fijne gezichtje. Svend stond geheel in gedachten verloren, zoo mooi was zij nog nooit geweest.

Maar toen begon zij te lachen, eerst zacht en vroolijk, zooals toen ze nog vrienden waren en het goed hadden, toen sterker en sterker tot het Loppen’s oude lach werd, die de trappen op en neer liep, tot vlak in de harten der menschen. Maar gedurig wilder en wilder lachte zij, dat het haar door merg en been ging.

Svend greep haar, om haar tot zwijgen te brengen, maar toen drukte zij weer de handen tegen de borst, het gezicht werd aschgrauw en met een langen bevenden zucht gleed zij uit zijn armen en viel met het gezicht in de sneeuw.

Daar kwam al een agent van politie aanloopen en Svend koos het hazenpad in de tegenovergestelde richting.