Pagina:Evangelische gezangen om nevens het boek der psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde gemeenten gebruikt te worden.djvu/65

Deze pagina is proefgelezen
39
TEVREDENHEID IN GODS BESCHIKKING

2.

Gij alleen zijt alles waardig,
Wij, die stof zijn, niet met al;
Alles zij ten dienst U vaardig.
Of het sta, dan of het vall’;
Zoo uw luister maar mag blinken,
Doe dan vrij al wat Gij doet;
Of wij drijven, of wij zinken.
Wat Gij doet is even goed.

3.

Zon die ootmoed ons niet voegen?
Wij zijn niet, dan voor den Heer;
In uw’ wil is ons genoegen,
En ons heil is in uw eer.
En uw eer in al uw werken,
Zelfs als Gij ons zinken doet:
Kunnen wij uw’ lof maar sterken,
Wat Gij doet is even goed.

4.

Diepe wijsheid zijn uw paden.
Wijsheid zonder eind of paal
Zijn, o hooge God! uw daden.
Zijn uw wegen altemaal;
Zijn ze zuurheid, zijn ze zoetheid.
Wij aanbidden, zwijgen stil:
Want de wezenlijke Goedheid
Maakt het goed met dat Zij ’t wil.

5.

Wie zou dan uw doen bedillen?
Kwaad, zegt somtijds ons gevoel
Op uw godlijk doen en willen;
Maar die wijsheid mist haar doel,
Konden w’ooit de reden ramen.
Waarom dus de Hemel koos,
Ach! hoe zouden wi ons schamen.
Onze zin bleek zinneloos.

6. Vaak