Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/18

Deze pagina is gevalideerd

sten te verhoogen. Die voor niets anders deugde kon gewoonlijk aan den schouwburg nog wel geplaatst worden. Zoo heb ik een verzoekschrift gelezen waarin iemand aan de Regenten een betrekking verzocht als stovenzetster—of, als deze post reeds vervuld mocht zijn, als "actrice". Bijna allen hadden overdag een ander bedrijf aan de hand. Hiertoe hadden zij al den tijd; zij werden noch gekweld door reizen noch lang opgehouden door repetitiën, die eerst later algemeen in zwang kwamen.

Vandaar dat men meest te doen heeft met een bende ruwe, onbeschaafde lieden, waarvan sommigen lezen noch schrijven konden. Niet te verwonderen is het dat de bestuurders van den schouwburg dergelijke sujetten behandelden als eenvoudig loontrekkende bedienden en zich weinig bekommerden om hunne opleiding of toekomst.

De dramatische literatuur dier dagen is nog zeer weinig bestudeerd en honderden zoowel blij- als treurspelen sluimeren voor het grootste deel ongelezen in enkele boekerijen. Deze onbekendheid is waarschijnlijk te wijten aan de groote moeite die men heeft er eenige van door te worstelen. Ik meen dat men veilig aan de meeste alle letterkundige waarde mag ontzeggen. Hoewel wij overstroomd werden met vertalingen uit het Fransch, treffen wij toch ook menig oorspronkelijk stuk op het repertoire aan. De beste treurspelen zijn misschien de historische.

De meeste overzetters verstonden vaak slechts ten halve de talen die zij behandelden. Anderen, zegt Hartog[1], verstonden bijzonder de kunst om allen gloed en kleur uit het oorspronkelijke weg te likken, en de denkbeelden van den auteur in hunne gladde en gelikte verzen zóó te doen verwateren, dat zij alle kracht verloren.

Eenige meer bekende schrijvers wier stukken omstreeks de laatste helft der vorige eeuw gegeven werden zijn Rotgans, Huydecooper, de Marre, Lucretia van Merken, van Haren, Juliana de Lannoy, Feitema, Nomsz, e.a.


  1. De Spektatoriale Geschriften. Utrecht 1872.
14