Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/210

Deze pagina is gevalideerd

ducenten in een vak dat tot dusver met handenarbeid gedreven werd, op éénmaal konkurreeren met het produkt van machines. Anderen, wederom, zien hun artikel uit het gebruik geraken, door nieuwe maaksels verdringen. Zij hebben, de ongelukkigen, zoowel in het eene als in het andere geval, veel arbeid gebruikt die maar voor een gedeelte of zelfs in 't geheel niet als waarde-vormende arbeid in aanmerking komt. Groote hoeveelheden van hun geringwaardig produkt zullen zij voor een kleine hoeveelheid andere waar, voor een lagen prijs moeten afzetten, en, ondanks hun verdubbelde pogingen, gebrek lijden bij een eindeloozen werkdag.

Evenwel, uitgezonderd dit laatste geval, dat de speciale armoede van kleine warenproducenten vertegenwoordigt bij den overgang tot kapitalistische produktie, heeft de periode van de enkelvoudige, voor-kapitalistische warenproduktie de armoede als blijvenden toestand van een grooter of kleiner deel der bevolking geenszins gekend.

 

III

 

Enkelvoudige, voor-kapitalistische warenproduktie is, ten eerste, altijd produktie op kleinen voet geweest. De bloeiperiode van deze maatschappelijke inrichting ligt, zooals men weet, in de Middeleeuwen, toen de vrije warenproducenten, de boeren en handwerkslieden, voor de behoeften werkten van een zeer beperkte markt. Zij misten zoowel de middelen als de gelegenheid om op eenigszins belangrijke schaal vreemden arbeid te exploiteeren, de arbeidsoverschotten, die zij wonnen, bleven klein, waren de vrucht van eigen werk.

In deze omstandigheden mankeerde dus een faktor zoo goed als geheel, die sterke afwijkingen teweeg brengt in de waardegrootte. Vraag en aanbod waren vergelijkenderwijs bekende en ook vaste grootheden. Het gevaar om onnoodigen arbeid te verrichten, zijn goederen waardeloos te zien worden, deed zich niet zeer gevoelen. Men werkte voor een vast getal afnemers, die wederom ieder voor zich als producent in dezelfde weinig veranderlijke

206