Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/223

Deze pagina is gevalideerd

Tusschen deze beschouwing, echter, en de theorie die den arbeid als inhoud en maatstaf van waarde aanneemt, is een zeer groote afstand: inderdaad de afstand van enkelvoudige tot kapitalistische warenproduktie. Immers is de arbeid die de waarde bepaalt, de maatschappelijke arbeid, in tegenstelling met den individueelen. Zoolang deze begrippen, om de aangewezen reden, elkaar tamelijk wel dekken, gelijk in normale omstandigheden het geval moet zijn geweest, doet zich het vraagstuk van de Waarde niet voor, dat het kapitalisme heeft gesteld en het socialisme voor goed opgelost. Wij weten thans dat iedere waar het produkt is van konkreten arbeid, maar in het ruilverkeer, als voorwerp van waarde, slechts geldt als een produkt van abstrakten arbeid. De eerste hoeveelheid is technisch meetbaar, de tweede niet. Wij zien haar aanwezig in elke waar, de gelijksoortigheid uitmaken van alle waren, en in bepaalde verhoudingen, ook de gelijkheid. Wij kunnen dus enkel vaststellen dat in zekere kwantiteiten van een willekeurig getal waren, dezelfde waarde-massa, dezelfde hoeveelheid abstrakte arbeid vervat is. Dit is de eenige vastheid die een samenleving van zelfstandige en konkurreerende warenproducenten kan verschaffen, de eenige ook die zij behoeft. Een theorie die meer wilde geven zou de noodzakelijke onvolledigheden en onzekerheden van de realiteit miskennen, en zelve dus onbruikbaar zijn. Wie kan bepalen welke hoeveelheid arbeid noodig is om in de behoefte van deze of gene waar te voldoen? Uit de prijsbeweging van zijn artikel heeft iedere producent op te maken de verandering die techniek en vraag in de hoeveelheid noodigen arbeid onophoudelijk teweeg brengen. Hoewel zijn moeite en kosten, het bedrag van den konkreten arbeid gelijk is gebleven, bespeurt hij uit de wijzigingen die de waarde van het produkt ondergaat, dat het bedrag abstrakte arbeid is veranderd: ten goede of ten kwade. En deze zelfde beweging is het, die het wezen van de warenwaarde heeft doen ontdekken wijl zij heeft leeren onderscheiden den arbeid die de nuttigheid, van den arbeid die de waarde voortbrengt.

219