Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/226

Deze pagina is gevalideerd

dreigden, gering waren. De armoede, als gevolg van zuiver ekonomische oorzaken, de armoede van producenten die hunne waren door den natuurlijken loop van zaken plotseling belangrijk in waarde zien afnemen, die armoede is aan te merken als een theoretische mogelijkheid, welke echter eerst dan een maatschappelijke werkelijkheid wordt, wanneer en naarmate de enkelvoudige voor-kapitalistische warenproduktie verdwijnt.

De tweede of niet zuiver ekonomische oorzaak heeft ongetwijfeld in iedere voor-kapitalistische maatschappij zich min of meer krachtig doen gevoelen. Vrouwen, wier taak in het gezin al spoedig tot de direkte produktie, die voor onmiddellijk gebruik, zich bepaalt, moesten armoe lijden wanneer het hoofd of de waren-produceerende echtgenoot om eenige reden in gebreke bleef; evenzoo de kinderen, nog tot geenerlei arbeid bekwaam. Ouden van dagen, zieken, invalieden, voor zoover hun arbeid geen overschotten had opgeleverd voor dagen dat de arbeid rusten moest, vallen in dezelfde termen.

Niet vreemd, daarom, dat wij van gebruiken en stichtingen met die van moderne liefdadigheid overeenkomende, reeds vernemen in de oudste tijden van vele waren-produceerende maatschappijen: bij de Israëlieten volgens de Mozaïsche wetgeving, in het oude Rome, in Athene, in de Middeleeuwen. Twee stelsels van armenzorg, waarvan de tegenovergestelde beginselen somtijds tot hevigen strijd in de literatuur en ook in de politiek hebben geleid, zijn bij de ontwikkeling der warenproduktie duidelijk te onderscheiden. Het eerste vertoont zijn kommunistischen oorsprong in de theorie dat de armen een recht op onderstand bezitten, en in de praktijk eener overvloedige, aan weinig of geen voorwaarde gebonden bedeeling. Het kommunistische beginsel dat alle leden der gemeenschap aanspraak verleent op een deel van het gemeenschappelijk goed, moest blijven voortleven ten bate dergenen die bij den overgang tot privaatbezit en warenproduktie behoeftig werden.

Het andere stelsel ontstaat zoodra de behoeftigheid de blijvende toestand komt te zijn van een bepaalde maat-

222