Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/292

Deze pagina is gevalideerd

grondgebied, annexatie en imperialisme, invloed der nationale idee over een zoo groot mogelijk terrein: ziedaar eischen van het kapitaal in zijn latere periode.

Voor het oude handelskapitaal, omgekeerd, komen niet in de eerste plaats de landgenooten als afnemers te pas. Vandaar een veel beperkter opvatting van het begrip en een minder groote belangstelling in de personen. Amsterdam en andere steden waren stapelplaatsen, entrepôts, wereldmarkten. Het deel van de aangevoerde goederen dat aan de overige Nederlanders gesleten kon worden, moet betrekkelijk gering zijn geweest.[1] De uitbuiting van die paar millioen Hollanders, Zeeuwen, Gelderschen, Friezen enz., waarvan bovendien nog velen zeer weinig koopkracht bezaten en hoofdzakelijk van eigen produkten leefden, zou de rekening niet hebben gemaakt.

Er komt bij, verder, dat een aanzienlijk bedrag van de verscheepte waar niet alleen geenszins voor Nederlandsche handen bestemd was, maar ook nimmer onder Nederlandsche oogen kwam. Voortdurend werden ladingen van de eene vreemde haven naar de andere vervoerd, in vaartuigen die waarschijnlijk alleen bij uitzondering een Nederlandsche aandeden. Volgens De la Court werd in zijn tijd—wij noemen slechts een paar voorbeelden—de plaatselijke Spaansche handel en zelfs die van Frankrijk, geheel of grootendeels door Hollandsche kooplieden gedreven.[2] En nog honderd jaar later noemde Adam Smith ons land "het rijkste van de wereld, dat daarom het grootste aandeel heeft in de vrachtvaart


  1. "De Franschen (bezitten) ongemeen weinig eigen schepen en bootsvolk, zulks genoegzaam als hun koophandel wordt gedreven (eenige Engelsche schepen en negotie uitgezonderd) door Hollandsche schepen op Holland, of ten minsten aldaar ontladende. Ja, wat meer is: wanneer van de eene Fransche haven naar de andere eenige waren moeten worden vervoerd, geschiedt het meerendeels met een Hollandsch vaartuig". (Gronden en Maximen, 1669; bl. 284),—"Zulks nu waarachtig is dat in Spanje alle havens genoegzaam met geen andere als Hollandsche schepen worden bevaren, enz." (Id. bl. 287.)
  2. "De schrijver van een Discription of Holland bericht in 1743 dat van de 15 Oost-Indiëvaarders die per maand in Amsterdam binnenkomen, de lading van 10 wederom wordt uitgevoerd—anders als in Engeland, waar de goederen uit Indië binnenslands worden verteerd.—Men moet in 't oog houden, leest men elders, "dat de Hollanders het kleinste deel verbruiken van de ontzaglijke hoeveelheid waren die zij verhandelen, zij voeden de weelde van de volken en verkoopen genietingen welke zij zelden smaken".
288