van Europa", en de "groote marktplaats voor alle goederen van Europa".
De vaderlandsche bodem is niet alleen een kleine plek, maar is, om zoo te zeggen, aan geen vaste plaats gebonden. De handelaar van dezen tijd is een wereldburger. Waar hij zijn kapitaal emplooi kan geven, zijn kantoor houden, zijn ladingen ontvangen en afzenden, daar kan hij zijn zaak vestigen en zijn woonplaats, en hij zal het oord verkiezen waar hem dit 't meeste voordeel belooft. Wat zijn geboorte- of vaderland hem als kapitalistisch ondernemer heden aanbiedt, kan hem morgen verschaft worden, ruimer of zekerder, te midden van barbaren of heidenen, bij haters van zijn landaard, smaders van zijn geloof, vijanden zijner natie. De eenige natuurlijke faktor welke onder dit kapitalisme als ekonomische faktor werkzaam is, is de gunstige ligging voor den handel. De minerale rijkdom van den bodem, of de aanwezigheid van andere grondstoffen (in Engeland b.v. de schapenwol voor de lakenindustrie) bindt, zoodra het industrieele kapitalisme zich begint te ontwikkelen, zijn vertegenwoordigers aan de plaats hunner vestiging. In den bloeitijd van het kommercieele kapitaal, ziet men de leden van het volkomen kosmopolitisch gezelschap der kooplieden herhaaldelijk van woonplaats, zelfs van nationaliteit veranderen: nederzettingen van Hollanders in verschillende staten van Europa en daarbuiten, en dikwijls geheel versmelten met het vreemde volk. En omgekeerd, nederzettingen van talrijke uitheemsche kooplieden in onze Republiek.
Niet alleen door hare omgeving die verbruikers en arbeiders levert, die de materialen voortbrengt welke zij bewerkt, ook door hare inrichting zelve is de moderne industrie aan de plaats van haar vestiging gebonden. Ondernemersklasse en overige bevolking worden, tegenover de buitenwereld, door den band eener nationale eenheid samen gehouden. Hoe de toestand is van de massa der binnenlandsche konsumenten en van het proletariaat, kan voor de regeerende klasse in dezen tijd geen onverschillige zaak blijven.