Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/296

Deze pagina is gevalideerd

duurder gemaakte goederen te besteden, voor een grooter of kleiner doel ontzet. In dit systeem zal bij vermeerdering van de welvaart, bij toeneming van arbeidsprodukt of arbeidsloon, de accijns worden verzwaard, zoodat alle ekonomische vooruitgang alleen aan de accijnsheffende klasse ten goede blijft komen. Het resultaat van alle uitbuiting is deze beperking van de middelen der arbeidende bevolking, waaronder in deze tijden ook de kleinere gebruikers van eigen produktiemiddelen zijn begrepen, tot een maatschappelijk minimum. De kapitalistische produktie onderwerpt aan deze uitbuiting de geheele klasse van het proletariaat, en door de onteigening van kleinere producenten vergroot zij onophoudelijk het terrein van hare werkzaamheid. De voormalige kapitalistische klasse moest met minder afdoende en omvattende middelen voor lief nemen. Voor de getroffenen, evenwel, was de uitkomst verderfelijk, en inderdaad was de volksbeweging die in ons land omstreeks de helft van de 18e eeuw zich vertoonde, tegen deze primitieve maar verderfelijke uitbuiting der massa gericht.

De plaats welke verbruiksbelastingen in de maatschappij der kapitalistische produktie innemen, zal in het vervolg van dit opstel worden behandeld. Doch reeds blijkt uit hetgeen hier gezegd is, dat wij bij de vergelijking één belangrijk verschilpunt niet zullen mogen voorbijzien.

In het moderne kapitalisme n.l., komt de accijnsheffer—ten bate van de schatkist der regeerende klasse—nadat de kapitalistische ondernemer zijn deel heeft gehad. Evenals b.v. de woekeraar: geldschieter of bank-van-leeninghouder. Wij kunnen dus niet de accijnzen van de 17e, of 18e, aan die van de 19e eeuw gelijkstellen, het bedrag der belasting door den minderen man betaald, niet vergelijken zonder meer. De mindere man was in den vroegeren tijd—voor zoover geen arbeider in den modernen zin—een kleine zelfstandige producent, boer of ambachtsman, op wiens arbeidsprodukt de kapitalist geen vat had, dan door middel van heffingen, waarvan de hier bedoelde niet de eenige voorbeelden zijn. Alle heffingen die thans de arbeidende bevolking drukken, zijn hef-

292