Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/297

Deze pagina is gevalideerd

fingen van het arbeidsloon, van het arbeidsprodukt, alzoo, dat reeds door de uitbuiting van den kapitalist gesmaldeeld is geworden. De verbruiksbelasting—en andere dergelijke afpersingen—mogen ook tevoren het voor de kleine burgerij beschikbare arbeidsoverschot tot een bestaansminimum hebben verminderd. Van de tegenwoordige accijnzen, echter, geldt dat zij van een bedrag worden afgenomen, dat reeds als bestaansminimum door den ondernemer in handen van den arbeider is achtergelaten.

De vergelijking van toen en thans zal in aanmerking moeten nemen, dat onder de heerschappij van het handelskapitaal de lagere klasse zware belastingen had op te brengen—en dat zij in het moderne kapitalisme niet slechts belastingen, maar alle kapitalistische inkomens opbrengt.

 

II

 

Pieter de Ia Court in zijn Gronden en Maximen van Holland ontkent geenszins de nadeelen van accijnzen voor de industrie. Schrijvende in een tijd toen de konkurrentie van Engeland en Frankrijk al zeer merkbaar begon te worden, pleit hij voor het verlichten van hare lasten—"te meer wijl onze Manufakturen, met de imposten op de konsumtiën, reeds veel meer dan onze Visscherijen, Negotiën en Rederijen beladen zijn." (bl. 115)

Het voornaamste bezwaar blijkt bij De la Court evenwel te bestaan in de belemmering die den buitenlandschen handel met manufaktuurprodukten wordt aangedaan, welke handel door de kooplieden werd gevoerd. De voorstelling dat de kapitaalwinst, in de cirkulatie gerealiseerd, ook eerst in de cirkulatie geproduceerd wordt, een voorstelling die de kapitalistische uitbuiting onzichtbaar maakt en in de burgerlijke litteratuur daarom niet misplaatst is, vindt men bij De la Court niet onduidelijk uitgedrukt. Het eigenlijke winstgevende bedrijf is voor hem de handel met vreemde landen, en de winst een wille-

293