Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/302

Deze pagina is gevalideerd

schatters". "De aangeslagenen kunnen zich met goed overleg en spaarzaamheid nooit geheel ontlasten". "Getroffen wordt de naarstigheid, en beloond verkwisting en luiheid". Bovendien kunnen de renteniers gemakkelijk het land verlaten[1].

Hetzelfde onverhulde klassestandpunt vinden wij ingenomen door den broeder van den schrijver, Johan de la Court, in zijn beide geschriften de Politieke Discoursen en de Consideratien van Staat van 1662 en '61. Aan het overzicht van zijn uitvoeriger gemotiveerde bezwaren ontnemen we nog het volgende.

Iedereen zal, uit vrees voor deze schattingen, den staat van zijn middelen zooveel mogelijk bedekken.

Zelfs op een eed gedaan, verdienen de opgaven van velen geen vertrouwen; en "zoo zouden de ruimste gewetens de kleinste bedragen geven".

Voor kooplieden is het zelfs met goeden wil dikwijls moeilijk hun bezit te taxeeren.

De rijken worden uit het land verdreven.

Wilde men dus hen evenwel bezwaren, dan ware het beter dat het met accijnzen, imposten op de konsumtiën, geschiedde, die hen allen gelijkelijk zouden treffen en minder verbittering wekken. Onjuist is het bovendien, 't geen sommigen zeggen, "dat men het goed moet halen waar het is en dat men de armoê der armen behoort te verschoonen om het te nemen van den overvloed der aanzienlijken". Immers dit zou de groote deugd van de rijken, de spaarzaamheid, verlammen, die bovendien reeds in het onderhoud van hunne bedienden, een groote som opbrengen aan accijnzen[2]. Twee nog niet genoemde nadeelen bestaan hierin: dat de kooplieden voornamelijk roerende goederen bezitten "die gemakkelijk te executeeren zijn"—en dat direkte belastingen de strekking hebben van imposten te vervangen, en "verbinden daardoor de geringe onderdanen aan de regeering, ten nadeele van de rijken."[3]

 

  1. T.a.p., bl. 92 en 112.
  2. Politieke Discoursen, II, bl. 189–191.
  3. Consideratiën van Staat, 1661; bl. 110–11.
298