Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/307

Deze pagina is gevalideerd

onwaarschijnlijk een bij het personeel der accijnzen befaamd sluiker) eenige dagen later in 't openbaar onthoofd. "Meer was er niet noodig om het grauw, buitendien reeds op de pachters gebeten, tot uitersten te doen overslaan." Volgt de gebruikelijke plundering en vernieling bij een der heeren Van der Steen. Wijl, zooals gewoonlijk de schutterij voor hen geen vertrouwbare bescherming opleverde, verzochten de pachters militaire hulp aan de hoogere autoriteiten in het naburige 's-Gravenhage. Oogenblikkelijk echter was het volk nog meer verstoord op den hoofdofficier van justitie, Van Nieveld, wien men den dood van den mishandelden wijnkooper verweet. Een woedend straatgevecht ontbrandde tusschen de aangerukte soldaten en de volksmenigte, die zelfs kanonnen van de wallen haalde, er de woning van den hoofdofficier mee beschoot en de geregelde troepen deed wijken. Burgemeesteren, daarop, meenden het oproer te zullen stillen door de militairen te laten vertrekken; onder hen verkleed redde schout Van Nieveld zijn leven. Ook de schutters vertoonden zich niet weer, 't geen den muiters vrij spel gaf; zoowel het huis in de stad als de naburige buitenplaats van den magistraat werden verwoest. Toen eindelijk ook de tuchtelingen uit de gevangenis door hen werden vrijgelaten, en nog meer aanzienlijken, waaronder een schepen en een andere pachter, met plundering bedreigd, begreep de gewapende burgerij het verzet te moeten breken. De voornaamste aanvoerders werden naar Den Haag gebracht. Welk lot hen daar gewacht heeft, vindt men niet vermeld.

"Van de gegrondheid der reeds meer dan eens gemaakte opmerking," zegt deze berichtgever, "dat een kleine vonk licht tot een groot vuur ontbrandt, verschaft ons Haarlem een bewijs, in den jare 1690."—De vonk, ditmaal, die de steeds aanwezige en uiterst ontvlambare brandstof van den klassehaat tegen de regeeringspersonen en hunne fiskale afpersingen ontstak, werkte als een aanleiding geheel buiten de zaak.

Aanleiding nl. tot het openbare misnoegen was "een verbod van tabakrooken op de straat, in schuiten, op

303