Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/308

Deze pagina is gevalideerd

wagens en elders alwaar brand konde gesticht worden, op een boete van zes guldens voor elke overtreding."—Gerechtelijke boeten en verbeurdverklaring van goederen behooren mede tot de primitief-kapitalistische vormen van uitbuiting, wanneer ook alle finantieel beheer bij de rijken berust. Op deze wijs worden de inkomsten van sommige duur gekochte ambten gewonnen, als de rente van de in openbare betrekkingen gestoken kapitalen. Zoo verschijnt de kapitalistische ondernemer en de ambtenaar in een en dezelfde persoon tegenover de lagere bevolking, die daarom van hem dubbel afkeerig is.

In Haarlem, nu, had de schout—het geval is tevens een voorbeeld van de beperkte schaal waarop deze exploitatie somtijds plaats vindt—een jongmensch betrapt met een brandende pijp, en hem eigenhandig, toen de bekeurde weigerachtig of onbekwaam bleek de boete te betalen, van zijn voornaamste kleedingstuk ontdaan. Spoedig krijgt de schout een hoop volk voor zijn deur, die behalve de in beslag genomen jas ook verscheidene betaalde geldboeten, om dezelfde overtreding verbeurd, terugeischt. Het hoofd der politie is zoo goed niet of hij moet toegeven. "Men smeet de glazen in, pleegde nog anderen moedwil, en dreigde openlijk de huizen sommiger regenten met plundering." En onmiddellijk keert zich de opgewekte woede van het straatpubliek mede tegen het andere verafschuwde instrument hunner verdrukking. "'t Gemeen," lezen we, "thans aan 't hollen sprak nog van meer ondernemingen; eenigen wilden dat men van de tegenwoordige gelegenheid zich moest bedienen om de afschaffing te bewerken van de zoutpacht en andere belastingen." Alleen de binnenkomst van een duizend man soldaten, afgezonden door de Staten van Holland, heeft de uitvoering van dit plan belet en het oproer beteugeld. Het laatste woord, wederom, behield de scherprechter.

Reeds uit deze enkele voorbeelden[1] laat zich het


  1. Vergelijk een bericht uit het nieuwsblad De Hollandsche Mercurius van Augustus 1650:
    "Te Kuylenborgh was den 15 dezer een groot oproer van diverse moedwillige personen. Zij begeerden met geweld dat de Magistraat zouden afstellen den
304