Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/313

Deze pagina is gevalideerd

En toch, wil zij voor het bedrijf waarmee zij handelt, een hoogeren prijs kunnen bedingen, dan moet zij het voor den kooper winstgevender maken. De invoering van betere techniek staat haar niet ten dienste. Het eenige middel, dus, om een arbeidsopbrengst te vergrooten welke haar ten goede komt, bestaat in het verminderen der konkurrentie tusschen de koopers, die dan, naar evenredigheid, den prijs hunner waar kunnen verhoogen. En het middel om de konkurrentie te verminderen is eenvoudig het beperken van hun getal en dat van de beschikbare bedrijven. Het is waar dat vermindering van koopers den prijs van het bedrijf, koopsom of periodieke uitkeering, zou kunnen doen dalen, maar aan den anderen kant zal de grootere winstgevendheid de intensiteit der konkurrentie, ondanks het kleinere getal gegadigden, verscherpen. De uitkomst, derhalve, is dat het stelsel van heffingen te nemen van zekere neringen, leidt tot monopolie. Het belang van de schattingheffers eischt dat het arbeidsprodukt overeenkomstig een bepaalde behoefte, geleverd wordt door een zoo gering mogelijk getal personen. Ieder zal, in ruil, een evenredig hoogeren prijs kunnen vragen voor zijn artikel, vrees voor een te groot aanbod is uitgesloten, de voordeelen van het monopolie maken zich voelbaar. De monopolisten blijven afhankelijk van den regent die de bedrijven te koop biedt. Maar tegenover de verbruikers kunnen zij zich laten gelden, op hen de schade verhalen van de schatting die men hun afdwingt.

Inderdaad heeft de strekking van deze uitbuiting zich aldus voorgedaan—tegenovergesteld aan de kapitalistische produktie, waarin de methode tot verhooging der meerwaarde als een vermeerdering van produktiviteit, een verlaging der prijzen werkt.—"Bijna alle neringen, schrijft De Bosch Kemper, doelende op het Tweede Stadhouderlooze Tijdvak, toen de gebruiken, die in het oog der latere kapitalistische auteurs misbruik heetten, in vollen bloei stonden, "bijna alle neringen waren onder toezicht van stedelijke ambtenaren geplaatst, waardoor in vele broodwinningen een drukkend monopolie ontstond

309