Deze klassehaat is louter nijd en wraakzucht, niet bij de arbeiders alleen maar ook bij de kleine burgerij—de gruwelijke moord van de De Witten is het werk meest van lieden uit de middelklasse, waaronder een notaris, geweest—wijl zijn donkere kleuren niet zijn doorvlamd met de tinten van hoop en het besef van eenen revolutionnairen plicht.
Vierde Artikel.
I
Het moderne kapitaal dat in het proletariaat, een steeds aangroeiende fraktie van iedere bevolking, het voorwerp eener stelselmatige en al meer omvattende uitbuiting beheerscht, duldt geen uitbuiting op eigen hand door de organen van de staatsmacht.
De vertegenwoordigers van het oude handelskapitaal, daarentegen, konden elke onderdrukking der massa door de regenten met onverschilligheid aanzien. Immers hadden zij weinig of geen belang bij het produkt eener arbeidersklasse in hun onmiddellijke nabijheid, wijl zij zich plachten te verrijken ten koste van alle ekonomisch minder ontwikkelde natiën, tusschen welke zij als kooplieden den produktenruil tot stand brachten. Bovendien behoefden zij hun aandeel in de afpersingen door de regenten geenszins te versmaden. De burgerlijke schrijvers van lateren tijd oordeelen met groote strengheid over deze extra-kapitalistische uitbuiting.[1] En inderdaad heeft de moderne kapitalistische klasse er voor goed een einde aan gemaakt. Haar belang vindt zij in de exploitatie van een proletariaat, dat, wel verre van buitendien door een beambtenstand te worden mishandeld, als staatsburgers zooveel vrijheid en voorspoed geniet als met de kapitalistische exploitatie vereenigbaar is. Regenten of bureaukraten die zich aan de massa vergrijpen, bestrijdt zij als
- ↑ Dr. D.C. Nijhoff, Staatkundige Geschiedenis van Nederland, 1893, dl. II, bl. 180/1: "....den stand der regenten wier knevelarijen (tegen 1747) lang genoeg geduld waren, wier misdadige uitzuiging om wraak riep."—In dezen geest ook De Bosch Kemper, Jorissen, Blok, De Roever.