Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/347

Deze pagina is gevalideerd

laar" kompromitteerden de partij die aan het stelsel haar naam had verbonden. Trouwens had Multatuli duidelijk genoeg te verstaan gegeven dat ook hij een grondige herziening noodig achtte van de bestaande praktijk en een even grondige opruiming juist onder de hoogste funktionarissen.

Niet minder moest het optreden van Multatuli, toen men volledig kennis had kunnen nemen van zijn denkbeelden, de liberalen verdrieten. Want weldra bleek, dat deze nieuwe en machtige strijder, wel verre van een medestander te zijn, zooals zijn eerste verschijning in het publiek had doen verwachten, een besliste vijand moest heeten van het vrijzinnige koloniale program. Een spoedig na den roman, in het voorjaar van 1861 verschenen geschriftje—nog wel door tusschenkomst van den liberalen uitgever Nijgh van de "N. Rott. Ct."—bevatte op dit punt ondubbelzinnige verklaringen. Althans de talrijke lezers van dit opstel—het vermaarde "Wijs mij de plaats waar ik gezaaid heb!"—wisten dat voor den plotseling beroemd geworden auteur de vraag betreffende den Javaan voorloopig niet was "een min of meer ingewikkelde kwestie van staathuishoudkunde", maar eenvoudig "of hij mocht worden beroofd en mishandeld".

Multatuli, anders gezegd, heeft zich van het begin af geplaatst buiten de praktische politiek van zijn tijd. Ook zijn verdediging van het konservatieve program, wijl zij gepaard ging met de scherpste aanvallen tegen de leiders die Multatuli van ontrouw en plichtsverzuim beschuldigde, kon niet doorgaan voor een bruikbaren steun. Van zijn kant, weten we, heeft hij de afzondering, die spoedig zijn lot werd, gevoeld als een geheel onverdiende verzwaring van het lijden dat zijn strijd voor recht hem berokkende. Het lezende publiek mocht aan zijn werken een voor Holland ongewoon grooten aftrek bezorgen. Dit en de vele andere bewijzen van instemming en bewondering bij de massa mochten hem verblijden en aanmoedigen. Evenwel bleef de door de menigte gevierde auteur een vereenzaamd strijder. Deze grievende ondervinding heeft Multatuli toegeschreven aan opzet, aan

343