terechtwijzingen aan ons persoonlijk adres—legden zoover we weten zij zich op de inwendige zending niet bij voorkeur toe. Als de taak van op hun manier godsdienstige socialisten beschouwden zij veeleer de propaganda voor het socialisme onder de op die of andere wijs godsdienstige niet-socialisten. Geloovige arbeiders enz. kregen van hen voortdurend te hooren dat zij, als zij waarlijk ernst wilden maken met het geloof, als zij goede geloovigen wenschten te zijn of te worden, zij dan zich rekenschap hadden te geven van de socialistische waarheden, en metterdaad voor de moderne arbeidersbeweging moesten opkomen. Niet gezegd behoeft te worden dat hiermee een zeer nuttig werk werd verricht. Op de eenvoudigste en natuurlijkste en tegelijk op een zeer overtuigende manier predikten onze religieuze vrienden, meer door hun voorbeeld nog dan met hun woorden, de vereenigbaarheid van socialisme en godsdienst. Zooals het altijd gaat bij de aanhangers van een godsdienstig geloof, hielden zij hun socialistische overtuiging voor de aan een opperwezen welgevallige gemoedsgesteldheid, of meenden zij zelfs in de maatschappelijke ontwikkeling naar het socialisme de openbaring te aanschouwen van een goddelijken wil. De omstandigheid dat met hetzelfde recht politieke andersdenkenden het verzet tegen het socialisme aldus geboden achtten—als dit hen niet hinderde, behoefde het nog minder de ongeloovige socialisten te beletten de door hun geloovige kameraden gevoerde kampagne met hun beste wenschen te vergezellen. Met een ongeveinsd genoegen hoorden wij de socialistische predikanten, hetzij op gezette tijden in hun speciale bijeenkomsten of doorgaans in hun organen en partijvergaderingen, tezamen of afzonderlijk, socialistische strijdzangen aanheffen, welke te meer de klerikale arbeiders moesten treffen naar mate zij uiterlijk maar op psalmen geleken. En voor altijd is de strekking van de religieus-socialistische propaganda in dien tijd vastgelegd in het welsprekende geschrift van de nog niet vergeten brochure van onzen overleden partijgenoot Bakker: "Naast het Kruis"—riep hij den buiten onze partij staan-
Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/379
Deze pagina is gevalideerd
375