Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/382

Deze pagina is gevalideerd
 

TROELSTRA HERDACHT.[1]

 

Met het optreden van Troelstra wordt in Nederland het socialisme mondig. Toen, na een tijd van opgroei en van voorbereiding, kon de arbeidersbeweging het werk beginnen dat haar wachtte, was zij volkomen toegerust voor den strijd dien zij zou voeren.

Mondig wordt het socialisme in Nederland mèt, niet dóór de verschijning van Troelstra: de arbeidersbeweging heeft hij groot en sterk gemaakt, hij heeft haar geleid, maar niet geschapen. Het waren de tijdsomstandigheden, die zijn verschooning zoowel vereischten als mogelijk maakten; met minder dan hij was, kon de beweging niet langer volstaan, iemand als hij kon de beweging niet eerder op de plaats brengen die haar paste. Ook hier heeft men tusschen persoonlijke eigenschappen en zakelijke aangelegenheden een innige samenwerking, maar geenszins een toevallig samentreffen aanschouwd. Als het in de sociaal-demokratische partij anders gesteld was geweest, had zij Troelstra niet tot zich getrokken en althans hem niet de gelegenheid kunnen geven haar met zulk een uitmuntend gevolg te dienen. En zonder de groote gaven van zijn hoofd en zijn hart zou Troelstra niet bij machte zijn geweest de partij te dienen zooals, toen hij zich bij haar aansloot, haar gesteldheid het gebood.

Men bedenke slechts onder welke omstandigheden de parlementaire loopbaan van Troelstra, in het jaar 1897, is begonnen.

De twintig jaar tevoren opgezette beweging voor uitbreiding van het stemrecht had haar eerste gevolgen afgeworpen: na de herziening, die in 1888 de beletselen uit de grondwet verwijderde, de wet-Van Houten, die het kiezerskorps verdubbelde. Doordringen in het parlement, niets te verzuimen van de nieuw geschapen kans—dit was daarom de eisch door het historisch oogenblik aan de jonge, in 1894 opgerichte, arbeiderspartij gesteld. Hoe zij zich van dien eisch gekweten heeft, is bekend: Troelstra, in drie distrikten gekandideerd,


  1. Voor het eerst gepubliceeerd in De Socialist, Linkervleugel S.D.A.P. (1927).
378