Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/389

Deze pagina is gevalideerd

afgezonden, maar zooals het in Berlijn, de zetel van het partijbestuur, was afgedrukt. Meer en meer, zelfs, deed het opgeld; vooral in de spoedig daarna, toen Engels in Augustus van het genoemde jaar was overleden, onder leiding van Eduard Bernstein geopende kampagne van het reformisme. Ontelbare malen is zijn verklaring, ook wel het politieke testament van Engels genoemd, door de propagandisten van die richting aangevoerd. En men moet toegeven dat van hun standpunt daar alle reden voor was.

Terwijl zij de Marxisten het zweren bij iedere door Marx of Engels geschreven letter verweten, en hun, met of zonder recht, wezen op gemankeerde voorspellingen van de groote meesters afkomstig, bezaten de reformisten in de bewuste voorrede nu een zoogenaamd echt marxistisch dokument dat hun paste alsof 't hun was aangemeten. Het scheen wel haast alsof Engels zelf, zoover het dan de praktische politiek betrof, tot de uiterste rechterzij was overgeloopen. Geen geweld meer; de eindstrijd tusschen bourgeoisie en proletariaat niet op de straat maar in de raadszaal beslist; uitgevochten met het stembiljet, niet met het geweer; afkeuring en afzwering van alle revolutie in den zin van plotselinge, onwettelijke greep naar de macht: dit alles uit het opstel van Engels te kunnen afleiden en met zijn hooge autoriteit bevestigen, moest de reformistische woordvoerders ontzaglijk bekoren.

En zelfs thans nog, terwijl reeds in de helft van Europa voor de arbeidersbeweging als eenig redmiddel uit de hardste tyrannie alleen het geweld, de revolutionnaire aktie in de striktste, oudste, de ruwste en bloedigste beteekenis van het woord is overgebleven—zelfs op 't huidige oogenblik gaan reformistische leiders door met de geweldlooze taktiek aan te bevelen. Voor hen heeft het geschrift van Friedrich Engels nog niets verloren van een beslissende beteekenis—die het welbeschouwd nooit heeft gehad.

385