Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/58

Deze pagina is gevalideerd

ver zijn tot stand gekomen als wij ons thans kunnen voorstellen—want er is ook een horizon aan onzen geestelijken blik—;en de maatregelen die wij moeten nemen om de verwachte veranderingen te bespoedigen, de belemmeringen die wij kunnen opruimen....

 

Maar nu moet ik u alleen hierover te woord staan, waarom kunst en socialisme elkanders vijanden niet zijn, want dit is mijne, aan de uwe tegenovergestelde meening.

Dat gij dit vindt is voor mij van meer beteekenis, dan de preciese waarde van uw betoog als polemisch geschrift. Ik heb rekening te houden met uw gevoelen in het groot, niet alleen met de fragmenten die gij er hier van hebt geschreven. Als ik er in geslaagd ware uw opmerkingen van nú te weêrleggen, en ik had uwe geheele opinie niet doen veranderen, dan zou ik nog niets hebben bereikt. Ik wil niet trachten u te overwinnen in het debat, ik moet probeeren u te overtuigen door eene redeneering.

 

II

 

Hier is iets aparts, dat dienen moet om te laten zien dat ik uwe bedoeling goed begrepen heb. In de aesthetiek die de uwe is, past het gevoelen dat Napoleon een mooier figuur is dan Nieuwenhuijs, de predikant, stichter van het Nut. Ik kan niet hard genoeg schreeuwen om te zeggen hoe óneens ik het daarmeê ben. Ik ben niet zoo erg ingenomen met den stichter van het Nut, omdat al mijn ingenomenheid opgebruikt wordt voor de beweging in het achttiende-eeuwsche intellekt waarvan de oprichting van die maatschappij een teeken geweest is; in mijn beschouwing van die dingen is bijna geen plaats voor de uitvoerige vermelding van de verdiensten van de personen die aan zulke teekenen hun naam verbonden. Dat is één reden waarom deze beschouwing volstrekt niet past in mijn denkwijze. En de tweede reden is, dat wat aan Napoleon moois kan wezen, voor mij geheel wordt uitgewischt door de leelijkheid van het verdriet dat hij in Europa heeft gebracht. Ik zeg het u en gij zult mij

54