Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/92

Deze pagina is gevalideerd
 

SOCIALISME EN KUNST.[1]

 

I

 

Zijn er bij de lezers van De Kroniek nog, die meenen dat zij van het socialisme afkeerig moeten zijn, wijl het socialisme vijandig is aan de kunst? Nu, als het om deze reden is, kan men niet anders zeggen dan dat zij het mis hebben. Want het socialisme is niet de naam van een door vooral naar stoffelijk voordeel ziende menschen bedacht stelsel, in welk stelsel, omdat het er op aangelegd is de lichamelijke nooden te lenigen, geen plaats zoude zijn voor bemoeiingen of maatregelen ten gunste van de geestelijke behoeften. Het wordt dikwijls voorgesteld als een broodvraag, maar het is alleen in de eerste plaats een broodvraag voor het slag van lieden die, daar zij van alles te kort komen, in de eerste plaats brood verlangen, want van al het andere dat hun mankeert zouden zij niet één ding kunnen waardeeren, of zelfs gebruiken, zoolang hun het brood bij zulke kleine hoeveelheden wordt toebedeeld. En ook in dien zin is het socialisme een broodvraag te noemen, dat wij alle geestelijke volmaking toeschrijven aan den invloed van het samenleven van de menschen op de geestelijke ontwikkeling van de individuen; en verder meenen, dat het samenleven is ingericht, zich in den loop der tijden gewijzigd heeft en voortgaan zal zich te wijzigen, krachtens de ekonomische motieven welke thans en in iedere vorige of latere periode de heerschende waren. Anders te zeggen, dat de personen voortkomen uit de maatschappij, en de maatschappij afhankelijk is van de veranderingen welke de stoffelijke voortbrenging achtereenvolgens ondergaat. Maar dit systeem, opgevat zooals het wordt bedoeld door zijne auteurs, en gelijk het dus opgevat moet worden door ieder die er in ernst over wil spreken, heeft niets materialistisch over zich in de onaangename beteekenis. Het wil niet zeggen, dat in de maatschappij alleen de verrichting van eten en drinken of de manier waarop drank en spijs verschaft wordt, van belang is. Het wil niet zeggen, dat de men-


  1. Voor het eerst gepubliceerd in "De Kroniek" (1896)
88