Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/94

Deze pagina is gevalideerd

mogen, snelheid en kracht ontleenen aan de hulpmiddelen, door hun brein gevonden.

Dit wat het verleden aangaat. En wat de toekomst betreft, wil het socialistisch systeem zeggen, dat ook de beschaving van de nakomelingen door een broodvraag zal worden beheerscht, welke zoo gesteld zal zijn, dat wegens de volkomen onderwerping van de produktieve krachten aan den mensch, dat is, aan de maatschappij, de maatschappij met weinig moeite aan elk van hare leden het brood zal kunnen verstrekken, en daarom aan de ontwikkeling van de geestelijke eigenschappen van elk harer leden al hare vrijkomende kracht ten koste leggen. De broodvraag die begon met al de inspanning van de menschen bezig te houden, en de menschen met overleg en rede heeft begiftigd, die den overgang van dier tot mensch heeft teweeggebracht en de maatschappij geschapen; de broodvraag zal eindigen met de onder haren invloed door middel van de samenleving ontwikkelde hoogere vermogens geheel te ontslaan van de zorg voor het lagere leven. De materialistische grondslag van de socialistische maatschappij is de volmaaktheid van de stoffelijke voortbrenging, die zal ophouden met van de menschen hunne aandacht te vergen voor de gemakkelijk geworden verrichtingen van het stoffelijk leven. Vóór evenwel de menschen den materieelen grondslag van hun maatschappelijk en geestelijk leven hadden ontdekt, konden zij niet met bewustheid streven naar de volmaaktheid van hunne instellingen.

Het socialisme is het bewuste trachten naar de onderwerping van maatschappelijke produktieve krachten van den mensch. Het is de emancipatie van den mensch van zijn stoffelijke behoeften. Het socialisme wendt zich het eerst tot de materie, om de materie het spoedigst te doen wijken. Het maakt van de kwestie een broodvraag, om de broodvraag het eerste te kunnen oplossen.

Men kan het onderwerp op een andere dan theoretische wijze toelichten door uit de propaganda voor het socialisme de bewijzen te verzamelen, dat zijne voorstanders, verre van de beoefening der kunsten eenigen af-

90