Deze pagina is gevalideerd
158
JOHANNES VIATOR.
»Dat ik hem lief hebbe, zul je willen.«
»En daarin zal zijn zaligheid. Want ik ben de bron aller zaligheid.«
»Want ik ben koel water transparant. Het zachte, lavende water. Kristallijne reinheid.«
»Sluit dan die fijne, sterke handen om mijn hoofd, en drink, mijn jongen.«
De zware dag brak open, donkerrood, zwartrood.