Deze pagina is gevalideerd
19
HET BOEK VAN DE LIEFDE.
van mijn kerker verbrijzeld. Nu is het licht en ruim en ik zie de zon, de algoede.
Dit zijn mijne woorden, mijn, mijn, eigen woorden, — vlekkelooze kinderen mijner vrijgestreden ziel, — hemelreine ontspruitingen van mijn schoonste binnenste, — geboren uit dit beklagelijk lijf door den Wil des eenig Goeden, die gekust heeft met den brandenden kus zijner Al-liefde, mij, mij, Johannes.