leeven, en dus het Onderwys van anderen tot den volwasſen ſtaat of tot den ouderdom uitſtellen?
A. Wie kan ons van een lang leven verzekeren? Vroege Wysheid doet nimmer nadeel. XXVII. 1. Beroemt U niet over den dag van morgen: want gy weet niet, wat de dag zal baaren.
6. V. Indien gy dan reikhalst naar Onderwys, van wien zoudt gy het liefst begeeren?
A. Men kan onderwys van duizend dingen, die ons voorkomen, zelfs van Dieren, leeren. XXX. 24-28. Deeze vier zyn van de kleinſten der aarde, doch dezelve zyn wys, met wysheid wel voorzien. De Mieren zyn een onſterk Volk, evenwel bereiden zy in den zomer haare ſpyze. De Konynen zyn een magteloos Volk: nogthans ſtellen zy haar huis in den rotsſteen. De springhaanen hebben geenen Koning, nogthans gaan zy alle uit, zich verdeelende in hoopen. De Spinnekop grypt
Pagina:Geschenk voor de jeugd vol 001.djvu/17
Deze pagina is proefgelezen
3
uit salomo’s spreuken.
met
A2