Pagina:Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst sedert de helft der XVIII eeuw vol 1.djvu/58

Deze pagina is proefgelezen
42
42
GESCHIEDENIS DER

ſchool plaats geven, omdat bij zich reeds in zijn 24ſte jaar in den Haag als inwoner vestigde, huwelijkte en zijn leven eindigde, in 1610 (1): zoodat hij zich der Hollandſche ſchole als heeft ingelijfd. Zijn vader, willem hondius, wordt als een man van edele afkomst, in talen en wetenſchappen zeer ervaren, geroemd. Hendrik, die, eerst te Mechelen, waar zijne ouders zich met ’er woon begeven hadden, en vervolgens, na zijns vaders dood, door zijne moeder te Antwerpen werd opgevoed, toonde al vroeg eene aangeboren zucht voor de beoefening der kunſten. Hij leerde eerst het teekenen bij een’ Goudſmid van den Hertog van Parma, te Brusſel, godefroy van gelder genaamd, en werd vervolgens in de Doorzigtkunde onderwezen door hans vredeman de vries, en in de Graveerkunst door johannes wiricks: bij welke meesters hij, in korten tijd, zoovele vorderingen maakte, dat hij zich in ſtaat bevond, ter voldoening aan zijne leerzucht, vreemde landen te bezoeken; gelijk hij zich te Keulen bij quintyn van der gracht, te Parijs bij samuel marolois, en ook te Londen eenigen tijd opgehouden heeft. In die plaatſen vele proeven van ervarenheid in de Teeken-, Graveer-, Bouw-, Doorzigt- en Krijgsbouwkunde gegeven hebbende, verkoos hij den Haag tot zijn beſtendig verblijf: een groot aantal kunstwerken heeft hij daar ter plaatſe vervaardigd, en ook die van anderen uitgegeven.

(1) Zie basan Dictionnaire des Graveurs.

In