Pagina:Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst sedert de helft der XVIII eeuw vol 1.djvu/8

Deze pagina is proefgelezen

over onze zwakke pogingen, om den luister te helpen vermeerderen van eene der ſchoone kunſten, welke door uwe majesteit in het bijzonder gekend, beoefend en beſchermd wordt.
Uit een opregt hart vloeit dan de hulde voort, die wij uwe majesteit bij deze, zoo eigenaardige Opdragt, mogen aanbieden, en wij deelen in den eerbied en de erkentenis, welke geheel Nederland, en vooral ook de kunstminnaren, uwer majesteits verhevene deugden en edele kunstliefde toedragen.
De dierbare Gemalin van Nederlands geliefden Koning, die ook, nevens de wetenſchappen, de kunſten beſchermt en aanmoedigt, zal, vleijen wij ons, eenig genoegen vinden in dit Werk, door, onder anderen, daarin blijken aan te treffen van de ongemeene kunstliefde en de magtige beſcherming, welke de Doorluchtige Vorſten en Vorſtinnen uit de Huizen van oranje nassau en van brandenburg den meesters der Nederlandſche Schilderſchool betoonden; waardoor Hoogstdezelven ook het hunne hebben toegebragt, tot den ſchitterenden bloei dier ſchool en alzoo tot de hooge waarde harer kunsttafereelen, die met het werk van de beroemdſte meesters der voornaamſte Schilderſcholen mogen