Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/123

Deze pagina is proefgelezen


Ach, weze dan mijn herte zoo't
voor u, moet zijn, o Vader,
die meer mij als ik immer mocht
verdienen, altegader
ontvangen liet; die vroolijk zijn
mij doet, mijn herte pramend:
en al te menig keeren mijne
ondankbaarheid beschamend!

KORTRIJK, 25/5 '98.