Deze pagina is proefgelezen
Hij verzuimde te keeren
terug: in den meersch
daar blonken zijn' dappere hielen;
gebluscht was de woede, en
daar lag, overdweers,
het ros, op den ridder, te ontzielen.
terug: in den meersch
daar blonken zijn' dappere hielen;
gebluscht was de woede, en
daar lag, overdweers,
het ros, op den ridder, te ontzielen.
Onze Vrouwe, onze Vrouwe,
de zege is aan ons:
een riet heeft den reuze gedwongen :
tot 't einde der eeuwen
vertelle nu 't brons
van „’t Vlaamsche gespuis, en hun jongen!”
de zege is aan ons:
een riet heeft den reuze gedwongen :
tot 't einde der eeuwen
vertelle nu 't brons
van „’t Vlaamsche gespuis, en hun jongen!”
Keizer Boudewij n's kerke is,
van beuken, te nauw,
om Groeninge'ns grootheid te hooren:
te Kortrijk vereeuwige
een beeldengebouw
den slag van de Guldene spooren!
van beuken, te nauw,
om Groeninge'ns grootheid te hooren:
te Kortrijk vereeuwige
een beeldengebouw
den slag van de Guldene spooren!
KORTRIJK, 15/4 '97.