Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/69

Deze pagina is proefgelezen

QUIS NOS SEPARABIT?

Ad Rom. VIII : 35.




Bemint men iemand, recht en wel,
zoo zal men hem, voor metgezel,
begeren en betrachten.
Bemint gij God, waarom en gaat,
daar God zo lange u wachtend staat,
gij God, o mensch, niet wachten?

Waar vinde ik Hem. o... "Vinde ik Hem!"
zegt liever: "Waar ontvinde ik Hem?"
Waar zal ik Hem ontvaren?
Hij roert in mij! Hij waagt in mij!
Hij nacht in mij! Hij daagt in mij!
Wie zalder ons ontgâren?

o Wondernisse! o Wonderheid,
en zondebaarste zonderheid,
dat; overal gesmeten,
bij ‘ t karrevoer, getuigenis
van God en van Gods goedheid is,
en wij... ‘t zoo weinig weten!

KORTRIJK, 18/5 '97.