Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/184

Deze pagina is proefgelezen
Daar is de schippe nog,
  daar is de tange;
't ovenbuur staat daar, zoo
    't vroeger daar stond;
't hondekot staat daar, en....
  't is al zoo lange!
Hoe is de naam van dien
    anderen hond?

Ach, hoe verheugen mij,
  ach, hoe verheffen
de oudere dagen mijn
    diepste gemoed!
Is er wel iemand , die 't
  ooit kon beseffen
wat gij, oud hof, mij nu
    zegt, mij nu doet?

Zalige lieden, al
  te arglooze menschen,
weinig begeerdet gij,
    groot was uw hert!
— Kon het maar helpen, met
  weenen en wenschen,
weêr ate ik roggenbrood,
    naast u, aan 't berd!

28/1/'97.