Deze pagina is proefgelezen
BETULA ALBA, L.
'k GROETE u, wit als molkenroom,
in den bossche en achter strate,
's zomers, 's winters, vroeg of late,
bleekgebolden berkenboom!
in den bossche en achter strate,
's zomers, 's winters, vroeg of late,
bleekgebolden berkenboom!
Edeldrachtig houtgewas,
's zomers laat ge uw' teere takken,
hangend haarwijs, ommezwakken,
of 't een spruitend water was.
's zomers laat ge uw' teere takken,
hangend haarwijs, ommezwakken,
of 't een spruitend water was.
Lijzig, dóór uw hoofdgewaai,
ruischt het dan, of, in uwe armen,
honge een' bende bie'n te zwarmen,
rustloos, in den zonnelaai.
ruischt het dan, of, in uwe armen,
honge een' bende bie'n te zwarmen,
rustloos, in den zonnelaai.
's Winterdaags, alhier aldaar,
om uw blanken hals en rugge,
zwart gelijk een meuzievlugge,
zwiert uw schudderachtig haar.
om uw blanken hals en rugge,
zwart gelijk een meuzievlugge,
zwiert uw schudderachtig haar.
Reuzen zijn de boomen dan,
die malkander, bloot van armen,
slingervuisten, dat men 't karmen
heinde en verre hooren kan.
die malkander, bloot van armen,
slingervuisten, dat men 't karmen
heinde en verre hooren kan.