Deze pagina is proefgelezen
Komt, en 'n beidt niet meer,
jeugdige kringen;
op laat het herte en de
tonge nu springen;
uit is de winter en
groene is in de wei;
los laat de tale en de
tonge:'t is mei!
jeugdige kringen;
op laat het herte en de
tonge nu springen;
uit is de winter en
groene is in de wei;
los laat de tale en de
tonge:'t is mei!
Appelbloeien,
half ontloken,
blijer rood ik
zelden zag
als uw' bleekbloe-
roode blomkes,
versch ontluikende
in den dag.
half ontloken,
blijer rood ik
zelden zag
als uw' bleekbloe-
roode blomkes,
versch ontluikende
in den dag.
o Zoete honing, zeem
en zog der blommen,
wie zalder ooit genoeg,
te vele u rommen?
en zog der blommen,
wie zalder ooit genoeg,
te vele u rommen?
Wie, neerstig bietje, wie
zal ooit genoeg
uw werk vereeren? Geen,
't zij late of vroeg.
zal ooit genoeg
uw werk vereeren? Geen,
't zij late of vroeg.