Deze pagina is proefgelezen
Al met eenen keer, ontbonden,
bonst de donder daverende uit ;
diepe en door des werelds gronden
bauwt zijn bulderend barstgeluid.
bonst de donder daverende uit ;
diepe en door des werelds gronden
bauwt zijn bulderend barstgeluid.
Cytisus Laburnum L.
Men spreekt van « Goudenregen, » maar
gelukkig mag het heeten,
dat eventwel de wolken daar
nog altijd water zweeten.
gelukkig mag het heeten,
dat eventwel de wolken daar
nog altijd water zweeten.
't Beggijnhofklokske luidt,
ach, lieflijk is 't om hooren,
hoe 't neerstig beldt en bidt:
Kom-bin, kom-bin, kom-bin! »
ach, lieflijk is 't om hooren,
hoe 't neerstig beldt en bidt:
Kom-bin, kom-bin, kom-bin! »
Zulk gewil
en weegt niet vele,
zulk gemoei
is machteloos!
en weegt niet vele,
zulk gemoei
is machteloos!
Harop!
Weert den wulf:
't zijn kwade dagen,
weert den wulf
ten schaapstalle uit!
't zijn kwade dagen,
weert den wulf
ten schaapstalle uit!