Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/340

Deze pagina is proefgelezen

Terwijl ik ligge
en tranen weene
en wentele onder
  't leed!


Ne sutor...!

Blijft, smed, je vier omtrent;
blijft, bakker, vóór jen trog:
die best zijn ambacht kent
mist nog!

'k Zag zeven zijden zakken staan,
't was op nen nieuwjaarnuchten:
goe koekebrood wij bakken gaan,
en keizers katte buchten.


Gleba

Wat zware zolen poldergrond
ontwoelt de ploeg het ingewand
     der eerde!

Hoe wonderlijk bewegen al
die hooge hemelperken...!


Immensitas

Voorbij die bergen, baanloos, spreidt
het veld van onze onwetendheid.