Pagina:Gezelle, Rijmsnoer om en om het jaar (1897).pdf/93

Deze pagina is proefgelezen
Ze bidden, op hun' knie'n;
  de vrouwen weenen,
ze houden, met der hand,
  hunne ooren dicht:
« Woe-hoe! de zee! de zee!
  onze arme kleenen!
en 't laatste, dat daar in
  zijn' wiege ligt!
Het schamel schaap, 't en is
  geen maand geboren,
en... heeft het vader al
  op zee verloren? »

« De penningkeerse brandt :
  de winden stillen
zal God misschien nu nog,
  die alles kan;
Maria zal voor ons
  den Heere willen
te voete vallen, daar
  ze is moeder van !
och helpt en houdt ze vrij
  van zeer en zorgen,
en licht zal vóór uw beeld
  staan, Moeder, morgen! »

De vader, oud en stram,
  van 't lange varen;