Deze pagina is proefgelezen
„Staat op!” zoo roept ze, „o mensch,
het oosten kriekt alom;
staat op: weêr herbegint.
ons dapper dagwerk! kom!”
het oosten kriekt alom;
staat op: weêr herbegint.
ons dapper dagwerk! kom!”
„Staat op!” zoo klinkt het woord,
het dagwoord van de zonne::
„staat op, o volk en vee
en vogels: in de bronne
des levens vroomt uw herte,
o kruid- en boomgestalt',
terwijl de middag bloeit
en eer de zonne valt!”
het dagwoord van de zonne::
„staat op, o volk en vee
en vogels: in de bronne
des levens vroomt uw herte,
o kruid- en boomgestalt',
terwijl de middag bloeit
en eer de zonne valt!”
DE ZONNE RIJST
De zonne rijst,
‘t gaan balken lichts
dwers door den choor; ze malen
op wand en vloer
Gods heiligen, in
roo, blauwe en peersche stralen.
‘t gaan balken lichts
dwers door den choor; ze malen
op wand en vloer
Gods heiligen, in
roo, blauwe en peersche stralen.
Hoe heerlijk is
de kerke nu,
en weerd het huis te wezen
van Hem, die als
de bronne wordt
van liefde en licht geprezen!
de kerke nu,
en weerd het huis te wezen
van Hem, die als
de bronne wordt
van liefde en licht geprezen!